Woest aantrekkelijk is ze, beeldschoon, ad rem, belezen, een kunstkenner en hard op
weg de eerste vrouw te worden die een echt goede opera componeert. Als haar
verloofde, Gustav Mahler, eist dat ze met haar vak stopt, ontploft er een bom. Toch besluit
ze, tot frustratie van haar naasten, vanaf dan haar talent in te zetten voor die van haar
mannen, allen geniale kunstenaars. In deze nieuwe rol van manager, moeder, muze is ze
al even succesvol, al eisen drank, manipulatie en seks hun tol.
Alma Mahler (1879-1964) overleeft drie van haar vier kinderen en twee wereldoorlogen.
Als echtgenote van een Joodse man vlucht ze voor het antisemitisme. Haar werk wordt
als ‘Entartete Kunst’ bestempeld. De zestien liederen die overleven zijn vol hartstocht,
grilligheid en schoonheid, net zo intens, pijnlijk, kleurrijk en groots als Alma’s leven.
Acht van deze liederen vormen de rode draad van de voorstelling waarbij Alma (Ellen
Pieterse) en haar alter ego (Monique van de Ven) theatraal en muzikaal verwikkeld zijn in
een zinderend spanningsveld.